Dwarsdoorsnede van een bovenleidingsdraad |
De ophanging van de bovenleiding |
De bovenleiding wordt gebruikt voor de electrische voeding van krachtvoertuigen, waarbij de rails meestal als retourleiding voor de stroom worden gebruikt. De electrificatie heeft een zeer grote invloed gehad op de ontwikkeling van het openbaar vervoer.
Electrificatie met bovenleiding heeft als voordeel ten opzichte van de derde rail dat het electrocutiegevaar klein is, want de draden zijn hoog boven het spoor of de weg gespannen. Een nadeel van bovenleiding is de storingsgevoeligheid die veroorzaakt wordt door weersinvloeden zoals storm en ijzel en aanrijdingsgevaar met te hoge vrachtwagens. Ook wordt de bovenleiding gemakkelijk stuk getrokken door een defecte pantograaf. Verder is de bovenleiding ontsierend en door de vele palen kostbaar in aanleg.
Bij trams worden de rijdraden vaak direct met spandraden naar masten aan de kant van de straat of aan rozetten in gevels van de huizen afgespannen. Doordat de bovenleiding niet met gewichten afgespannen kan worden, hangen de bovenleidingen van trams tijdens warme zomers slap en neemt de kans op een kapotgetrokken bovenleiding toe. Dit probleem bestaat echter nauwelijks meer want er wordt nu veel gewerkt met beweegbare wielafspanningen die door middel van gewichten worden belast. In bijvoorbeeld Den Haag wordt al sinds de jaren vijftig over grote delen van het net met kettingophanging gewerkt, met genoemde gewichtsafspanning over "kettingwielen", zoals bij alle spoorwegen. Verder zijn er de veerafspaningen die op de lengte van de sectie berekend worden. Meestal worden deze veerafspanningen gebruikt bij korte secties zoals een wisseldraad. Ze zijn er ook voor de spandraden, zodat onderhoud van bijvoorbeeld slap komende spandraden door de kracht op de mast de mast voorover trekt en de spandraad slap wordt. Door daar een spanveer met een bepaalde trekkracht in te bouwen voorkom je zo dat de spandraad slap wordt. Kettingophanging komt ook veel voor in Nederland bij sneltrams, de Haagse tram en bij andere stadstrams vaak buiten het centrum. In België komt kettingophanging alleen bij de overblijfselen van het streektramnet aan de Vlaamse kust en rondom Charleroi voor. Doordat een tram minder stroom relatief weinig stroom nodig heeft, volstaat één rijdraad. Alleen de Utrechtse sneltram heeft twee rijdraden, dit is een overblijfsel van de oorspronkelijke plannen om een Sprinter op deze lijn te laten rijden.
Trolleybovenleiding[]
Tweepolige bovenleiding wordt bij sommige trambedrijven toegepast zoals in Napoli waar de trams trolleystangen hebben. In Brussel hangt ook trolleybovenleiding, ondanks de overstap van trolleystang naar pantograaf enkele decennia geleden.
Trolleybovenleiding wordt net als de bovenleiding van trams met spandraden naar masten en rozetten in gevels afgespannen. De bevestiging aan de spandraden is anders omdat het sleepcontact van de trolleystang om de draad moet kunnen grijpen. De meeste trolleybovenleidingen zijn van het type Kummler+Matter.
In Brussel hebben de trams nog tot in de jaren zeventig met trolleystangen gereden. In Lisboa wordt de trolleystang nog steeds gebruikt. Ook in Linz (Pöstlingbergbahn), Napoli en in Riga rijden nog trams met trolleystang.
Een belangrijk nadeel van de trolleystang is het feit dat er wissels in de bovenleiding nodig zijn.
Alternatieve stroomvoorzieningen[]
De wisseling van bovenleiding naar APS in Bordeaux |
In Bordeaux wordt gebruik gemaakt van de APS-systeem en en in sommige steden worden trajecten zonder bovenleiding gereden met behulp van batterijen.
Zie ook[]
Technologie | |
Infrastructuur: Boogstraal · Eindpunt · Groefrails · Halte · Keerdriehoek · Keerlus · Kopeindpunt · Oplegwissel · Rails · Strengelspoor · Wissel Signalisatie: Lijnkleur · Negenoog · Richtingfilm · Vecom · Vetag Stroomafname: APS · Bovenleiding · Muurrozet · Pantograaf · Sleepbeugel · Trolleystang XXXXX: Draaistel · Jacobsdraaistel · Tandemaandrijving · Tramophanging XXXXX: Gelede tram |