Hamburg | ||
---|---|---|
Eerste tram: 5 maart 1894 | ||
Laatste tram: 1 oktober 1978 | ||
Spoorbreedte: 1.435 mm | ||
Een Waggonfabrik Falkenried V6E tram op lijn 2 |
De tram in Hamburg was één van de grootste en oudste tramnetten in Duitsland. Reeds in 1866 werd de eerste paardentramlijn geopend en in 1894 de eerste electrische tramlijn. In 1958 werd tot de stapsgewijze opheffing van het gehele tramnet besloten, met als gevolg dat in 1978 de laatste werd tramlijn opgeheven.
Geschiedenis[]
Het lijnennet in 1890 |
Als gevolg van de industrialisering steeg het inwonertal van de stad Hamburg sterk, van 290.000 in 1870 naar 559.000 in 1890 (exclusief de gebieden in Altona en Wandsbek). Bovendien raakten door de bouw van kantoren 20.000 mensen hun huis in de binnenstad kwijt. Hierdoor werd de vraag naar goed openbaar vervoer steeds hoger. Reeds in 1894 reden er in alle belangrijke gebieden paardentrams.
Paardentram[]
Tussen 1866 en 1875 werden de eerste paardentramlijnen van de Pferde-Eisenbahn Gesellschaft naar Wandsbek, Barmbek, Eimsbüttel, Hoheluft en Hamm geopend. In 1878 begon ook de Hamburg-Altonaer Pferdebahn met het uitvoeren van de dienst en vanaf 1880 werden door de Straßen Eisenbahn Gesellschaft lijnen geopend naar Eppendorf, Winterhude, Horn en Rothenburgsort en reeds een lijn naar de nieuwe begraafplaats in Ohlsdorf via Alsterdorf. Tot in 1894 werd het net steeds groter, ook door de opening van nieuwe lijnen door andere bedrijven. In 1879 had het net een lengte van 29 km, in 1881 66 km en in 1896 had het al een lengte van 100 km (al was de electrificatie toen reeds begonnen).
Vanaf 1894 werd begonnen met het electrificeren van de paardentramlijnen. In de binnenstad werd dit proces met de Altonaer Ring op 11 december 1898 afgesloten. Sjabloon:Clear
Electrische tram[]
Vanaf 3 september 1900 werden de lijnen volgens onderstaande schema genummerd: | |
---|---|
Lijn | Naar |
1 – 3 | Wandsbek |
4 – 5 | Eilbek |
6 – 9 | Barmbek |
10 – 16 | Eimsbüttel |
17 | Hamm |
18 – 19 | Ringlijnen om de Alster |
20 – 25 | Overige lijnen |
26 | Ringlijn om de binnenstad |
27 | Altonaer Ring |
28 | Ohlsdorf via Winterhude |
29 – 30 | in Altona |
31 - | Elke nieuwe lijn kreeg een hoger nummer |
Op 5 maart 1894 werd de eerste tramlijn (vanaf 1900 lijn 26) in dienst gesteld op de route Glockengießerwall · Klosterwall · Dovenfleet · Vorsetzen · Glacischaussee · Gorch-Fock-Wall · Esplanade · Lombardsbrücke · Glockengießerwall. Op 11 april 1895 werd de eerste nieuwe electrische tramlijn (later lijn 6) via de Fuhlsbüttler Straße van Barmbek naar Ohlsdorf in dienst gesteld.
Het verkeer van de Gänsemarkt naar de Rathausmarkt werd in beide richtingen door de nauwe Poststraße en Gerhofstraße gestuurd. Daarom werd in 1900 besloten om één van de sporen te verleggen naar de Jungfernstieg. Dit bleef zo tot de opheffing van de tram in 1978. In 1912 werd eveneens één van de sporen van de Großen Burstah verplaatst naar de Mönkedamm.
Uitbreiding van het lijnennet[]
Tot aan de eeuwwisseling was het net in de binnenstad voor het grootste gedeelte klaar. De Straßen Eisenbahn Gesellschaft had bijna alle kleinere bedrijven over genomen en had in 1900 de tramlijnen "1" tot "30" in bedrijf. Tot in 1914 kwamen daar nog 10 lijnen bij zodat het dan de lijnen "1" tot "40" waren.
De tramlijnen reden op sommige plaatsen al ver de buitenstedelijke gebieden in; vanaf 1903 naar Harburg, 1907 naar Stellingen, 1912 naar Schnelsen, 1913 naar Tonndorf, Wandsbek en Eidelstedt en 1914 naar Billstedt. In 1909 bedroeg de netlengte al 167 km.
Op weg naar de opheffing van het tramnet[]
- In 1958 besloot de gemeenteraad tot een stapsgewijze opheffing van het gehele tramnet in combinatie met de uitbreiding van het metronet. Reeds in 1954 verscheen er in de Stuttgarter Nachrichten een bericht dat de stad Hamburg van plan was het tramnet binnen twintig jaar op te heffen. In Hamburg werd dit op dat moment nog ontkend.
Netkaart en sporenplan[]
Hamburg 1956
Hamburg 1968
Hamburg 1969
Hamburg 1970
Hamburg 1971
Hamburg 1973
Hamburg 1973
Hamburg 1974
Hamburg 1976
Hamburg 1977
Materieel[]